Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want hij [36]vormde twee koperen pilaren; de hoogte van den enen pilaar was achttien [37]ellen, en een draad van twaalf ellen omving den [38]anderen pilaar. 36. Of, hij goot. 37. Gerekend naar de maat des heiligdoms, die nog eens zolang waren als de gemene ellen. Zie Gen.6:15, en hierom worden 2 Kron.3:15 naar de gemene maat der ellen, dezen pilaren vijf en dertig ellen toegeschreven, waarbij alsnog komt een el voor den voet of het onderzetsel; zo is elke pilaar zes en dertig gemene ellen hoog geweest, dat is, achttien heilige. 38. Te weten, den omloop en de rondigheid van zijn stijl; versta hetzelfde ook van den eersten pilaar.